Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport

Er is een probleem met de verbinding tussen de printer en de draadloze router. Controleer de berichten en foutcodes in het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a: Foutcode
Code
Oplossing
E-1
Controleer of de ethernetkabel goed is aangesloten op uw printer en op uw hub of een ander netwerkapparaat.
Controleer of uw hub of een ander netwerkapparaat is ingeschakeld.
Als u de printer wilt verbinden via wifi, moet u de wifi-instellingen opnieuw opgeven omdat dit is uitgeschakeld.
E-2
E-3
E-7
Controleer of uw draadloze router is ingeschakeld.
Controleer of uw computer of apparaat correct is aangesloten op de draadloze router.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Plaats de printer dichter bij uw draadloze router en verwijder alle eventuele obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, controleert u of deze correct is. Controleer de SSID in het gedeelte Netwerkstatus op het netwerkverbindingsrapport.
Als een draadloze router meerdere SSID’s heeft, selecteert u de SSID die wordt weergegeven. Wanneer de SSID een niet-compatibele frequentie gebruikt, toont de printer deze niet.
Als u een drukknopinstelling gebruikt voor het tot stand brengen van een netwerkverbinding, controleert u of uw draadloze router WPS ondersteunt. U kunt de drukknopinstelling niet gebruiken als uw draadloze router WPS niet ondersteunt.
Controleer of uw SSID alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) gebruikt. De printer kan geen SSID die niet-ASCII-tekens bevat, weergeven.
Zorg dat u uw SSID en wachtwoord kent voordat u verbinding maakt met de draadloze router. Als u een draadloze router gebruikt met de standaardinstellingen, bevinden de SSID en het wachtwoord zich op het label op de draadloze router. Als u uw SSID en het wachtwoord niet kent, neemt u contact op met de persoon die de draadloze routers heeft ingesteld of raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is geleverd.
Als u wilt verbinden met een SSID die is gegenereerd met behulp van de tethering-functie van een smart device, controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die bij het smart device is geleverd.
Als uw wifi-verbinding plots wordt verbroken, controleert u de onderstaande voorwaarden. Als een of meer van deze voorwaarden van toepassing zijn, stelt u uw netwerkinstellingen opnieuw in door de software van de volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
Er is een ander smart device toegevoegd aan het netwerk met behulp van de drukknopinstelling.
Het wifi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan de drukknopinstelling.
E-5
Zorg dat het beveiligingstype van de draadloze router is ingesteld op een van het volgende. Als dat niet het geval is, wijzigt u het beveiligingstype op de draadloze router en stelt u de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
WEP-64 bit (40 bit)
WEP-128 bit (104 bit)
WPA PSK (TKIP/AES)*
WPA2 PSK (TKIP/AES)*
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
* WPA PSK wordt ook wel WPA Personal genoemd. WPA2 PSK wordt ook wel WPA2 Personal genoemd.
E-6
Controleer of het MAC-adresfilter is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de printer zodat het niet wordt gefilterd. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd voor details. U kunt het MAC-adres van de printer controleren in het gedeelte Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Als uw draadloze router gebruik maakt van gedeelde verificatie met WEP-beveiliging, controleert u of de verificatiecode en index correct zijn.
Als het aantal te verbinden apparaten op de draadloze router kleiner is dan het aantal netwerkapparaten dat u wilt verbinden, geeft u de instellingen op de draadloze router op om het aantal te verbinden apparaten te vermeerderen. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd om instellingen op te geven.
E-8
Schakel DHCP in op de draadloze router als de instelling IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Automatisch.
Als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Handmatig, is het IP-adres dat u handmatig hebt ingesteld ongeldig omdat het buiten het bereik (bijvoorbeeld: 0.0.0.0) ligt. Stel een geldig IP-adres in vanaf het bedieningspaneel van de printer of met Web Config.
E-9
Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in. Stel dan uw netwerkinstellingen opnieuw in door het installatieprogramma van de volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
E-10
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als het onjuist is. U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de standaard gateway controleren in het gedeelte Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u IP-adres verkrijgen van de printer naar Automatisch. Als u het IP-adres handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres in het gedeelte Netwerkstatus op het netwerkverbindingsrapport en selecteert u Handmatig op het scherm met de netwerkinstellingen. Stel het subnetmasker in op [255.255.255.0].
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden, schakelt u de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
E-11
Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct als u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gateway-adres controleren onder het gedeelte Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
E-12
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in conflict met andere apparaten.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Geef de netwerkinstellingen opnieuw op met het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, controleert u of het eerste geregistreerde wachtwoord op de printer is ingesteld.
E-13
Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een draadloze router, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Definieer netwerkinstellingen op de computer die op hetzelfde netwerk als de printer zit met het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, controleert u of het eerste geregistreerde wachtwoord op de printer is ingesteld.
b: Berichten over de netwerkomgeving
Bericht
Oplossing
*Er zijn meerdere netwerknamen (SSID) gedetecteerd die overeenstemmen met de ingevoerde netwerknaam (SSID). Controleer de netwerknaam (SSID).
Dezelfde SSID kan worden ingesteld op meerdere draadloze routers. Controleer de instellingen op de draadloze router en wijzig de SSID.
De Wi-Fi-omgeving moet worden verbeterd. Schakel de draadloze router uit en vervolgens weer in. Als de verbinding niet verbetert, raadpleegt u de documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij de draadloze router hebt geplaatst en obstakels ertussen hebt verwijderd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in. Als het nog steeds geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is geleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten aangesloten worden. Verwijder een van de apparaten als u een ander wilt toevoegen.
Computers en smart devices die tegelijkertijd kunnen worden verbonden, worden volledig verbonden in de Wi-Fi Direct (enkel toegangspunt)-verbinding. Om nog een computer of smart device toe te voegen, moet u eerst de verbinding van een van de verbonden apparaten verbreken.
Dezelfde SSID als Wi-Fi Direct bestaat in de omgeving. Wijzig de Wi-Fi Direct SSID als u geen smartapparaat kunt verbinden met de printer.
Op het bedieningspaneel van de printer gaat u naar het scherm Instelling Wi-Fi Direct en selecteert u het menu om de instelling te wijzigen. U kunt de netwerknaam die direct op DIRECT-XX- volgt, wijzigen. Voer maximaal 32 tekens in.